Vermoedelijk was Paul Jungbluth uit Maastricht een van die
hoogleraren. Vanmorgen las ik in de krant dat Jungbluth “de alarmklok luidt over de zwakke schoolprestaties in Zuid-Limburg. Die
liggen beneden het landelijk gemiddelde”. Het kan natuurlijk zijn dat de
journalist de professor verkeerd citeert. Ik vermoed echter dat deze professor,
net als 90% van zijn collega’s, bovengemiddeld veel verstand heeft van zijn vakgebied
en ondergemiddeld van eenvoudige wiskunde.
Dezelfde kronkel zit al jaren in hoofden van wethouders
onderwijs in grote steden. Stuk voor stuk verklaren zij dat ze pas tevreden
zijn wanneer de score op de Citotoetsen in hun stad boven het landelijk gemiddelde
uitstijgt. Ze vergeten twee dingen. Ten eerste dat het landelijk gemiddelde zal
stijgen wanneer de score in hun stad stijgt. Ten tweede dat per definitie de
helft van de kinderen/scholen/gemeenten/provincies ónder het gemiddelde scoort.
Zoals het rechterrijtje van de stand in de eredivisie altijd de helft van de
voetbalclubs bevat. Hoe goed ze allemaal ook scoren.
Metz leest de krant