06 juni 2013

Fietsmores

Het tempo zat er vanmiddag lekker in op de Ronde Hoep. Terug langs de Amstel, met de wind schuin tegen, voelde ik dat ik over had. Voor me zat een renner in een Discovery-shirt, het gat was een metertje of dertig schat ik. Hij trapte ook goed door en hoewel ik iets dichterbij kwam zou ik hem zonder extra inspanning niet inhalen. Als ik zou fietsen alsof hij er niet was zou de afstand stabiel blijven. Maar hij was er wel. En ik naderde. Als ik bij hem zou komen zou ik door moeten trekken, erop en erover roept Mart dan. Maar dat zou kinderachtig zijn, om daar als volwassen man een andere volwassen man per se te willen passeren, alleen omdat-ie er is. Bovendien was het maar de vraag of ik dat hogere tempo dan lang genoeg vol zou kunnen houden. Misschien had hij wel meer over dan ik en me weer terugpakken. Geen prettig vooruitzicht. Het gat werd twintig meter, tien meter. Toen gaf hij gas. Niet plotseling maar heel gluiperig, alsof hij helemaal niet versnelde. Ik zag hem even onder zijn arm door zogenaamd naar de derailleur kijken, alleen maar om te zien waar ik was. Het gat werd weer dertig meter. Vlak voor de botenhuizen hield hij zijn benen stil, ik haalde hem rustig in, met de bidon aan de mond. Denk maar niet dat ik mijn best doe, zei ik daarmee. Hij rommelde aan zijn tellertje waarmee hij zei: denk maar niet dat we hier een spelletje spelen.

Metz op de fiets

Geen opmerkingen: