Maria Goos, bekend als schrijfster van prachtige toneelstukken en TV-series, publiceert elke week in de Volkskrant een column. Doorgaans aandoenlijk, met een voor vrouwen van pakweg veertig tot zestig jaar hoge herkenbaarheidsfactor, en om te lachen ook nog. Wat wil je nog meer? Sinds kort vindt ze dit niet genoeg. De samenleving moet door haar niet alleen worden behaagd, geprikkeld, vermaakt, geïnspireerd, maar ook gewaarschuwd. 'Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen. Dan dooft het licht.' Het is een zware zin die Maria Goos inzet. Gebeeldhouwd te lezen op het Weteringplantsoen, fusilladeplaats in de oorlog. De tekst is geschreven door Henk van Randwijk, ooit een belangrijk man in het verzet tegen de nazi's, oprichter van Vrij Nederland (toen illegaal), na de oorlog hoofdredacteur van dat weekblad.
Waar doelt Maria Goos met deze tekst op? Op onze (onze?) reactie op zwarte (hullie?) scholieren die vier jaar geleden straatvegers in Amsterdam Slotervaart hebben getreiterd. Maria Goos ziet ook in haar eigen witte buurt - de Watergraafsmeer - problemen met die ene zwarte middelbare school. Daar heeft ze last van (op zich logisch) en op een 'de-jeugd-van tegenwoordig'-toon maakt ze daar een punt van, meedeinend op de nú correcte politieke golven van durven-zeggen-waar-het-om-gaat.
Schiet me plotseling te binnen dat bij Het Parool na de oorlog Henri Knap onder de naam De Dagboekanier een column schreef. Ging goed tot hij elk persoonlijke leedje wilde verheffen tot nationale kwestie. Stond onderweg naar de redactie het stoplicht op rood, dan schreef hij daar een stukkie over want dat zat hem reuzedwars (op zich logisch).
Metz leest de krant
Geen opmerkingen:
Een reactie posten