Met een meerderheid van bijna 54% heeft Nederland besloten dat dit de laatste verkiezingen voor de Provinciale Staten waren. Ik had - na raadpleging van de chef Stemwijzer - op 92% gerekend. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen vroegen namelijk 4,7 miljoen mensen zijn advies (al dan niet voorzien van meerdere nationaliteiten; mag dat trouwens zomaar van Mark en Jacques en Pieter en Geert en Wouter?). De afgelopen weken, tot en met vanavond 21.00 uur, hebben iets minder dan een half miljoen mensen gebruik gemaakt van zijn diensten. Daar zit ik zelf overigens bij: VVD luidde het advies, net als bij concurrent Kieskompas. Dubbel blij dat ik niet ben gaan stemmen.
De interesse in de diverse partijprogramma's is bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten vandaag dus bijna tien keer zo gering als bij de laaste verkiezingen voor de Tweede Kamer. Op grond van dit enorme verschil hield ik rekening met een bijna tien keer zo lage opkomst: 8%. De opkomst is evenwel 46% geworden. Dat komt natuurlijk door de Eerste Kamer die op de achtergrond meespeelt. Achtergrond? Voorgrond! Wiskundig is nu aangetoond dat de provinciale kwesties 8 procentpunten uitmaken van die 46% en het belang van de zetelverdeling in de Eerste Kamer 38 procentpunten.
De conclusie is exact. De verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn voor 38/46ste, oftewel 82%, niets anders dan de verkiezingen voor de Eerste Kamer.
Metz stemt niet