Iets doen in je buurt, tja. Vroeger had je in mijn Vogelaarwijk meer aanbod dan vraag. Een cursus in een rare taal volgen, een handvaardigheid ontwikkelen, Artis bezoeken met buurtkinderen in de schoolvakantie, de kinderen naar peuterdans brengen of naar huiswerkbegeleiding sturen, leren bridgen, het was er allemaal. Misschien zelfs een beetje overdadig. Maar goed, je stak er wat van op en ontmoette nog eens iemand anders. Andere vaders, andere stuntels in Spaans. Want dat is uiteindelijk de verborgen agenda van het welzijnswerk: mensen iets bijbrengen en ze - en passant - een beetje bij mekaar brengen. Verheffen en verbinden. Allemaal mondjesmaat natuurlijk, net zo ver als mensen het zelf kunnen en willen.
Klinkt makkelijk.
Is moeilijk. Is zelfs een vak waarvoor ik ooit heb doorgeleerd maar dat doet er nu niet toe.
Alhoewel, misschien doet dat er wél toe want het maakt me alert op beunhazerij.
Neem nu de firma Civic, die in mijn Vogelaarwijk over het verheffen en verbinden gaat. Eigenlijk bestaat Civic niet, het is een vennootschap for the time being, zoals aannemers dat doen bij lastige bouwprojecten. Deze firma ontpopt zich als de Willy Alfredo onder de welzijnsorganisaties. Met veel bombarie "Roept u maar" de zaal in slingeren en daarna een slap rijmpje mompelen op een vaste melodie. Civic staat echter niet alleen. De burger vragen wat hij of zij wil, is zo'n beetje standaard geworden in de communicatie tussen overheid en burger. In de huis-aan-huis-overheidsbode die ik gisteren in de bus aantrof, word ik vijfmaal verzocht om een bijdrage.
Poei. Op zich is er natuurlijk helemaal niks op tegen om mensen naar hun ideeën te vragen. Maar hier staat het overdadige gevraag in schril contrast met het ondermaatse aanbod.
Metz leest de krant
09 maart 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten