Ik woon in een straatje van niks. Twee keer op de trappers en je bent er al weer uit. Feitelijk gebeurt er weinig bijzonders. De auto's stinken, de woningen om de hoek zijn dichtgetimmerd, de brutale jongetjes voetballen op straat, op het pleintje hangen 's avonds soms wat jongeren rond, sommige buren produceren ongelofelijk veel afval, een verstoten minnaar komt 's nachts op de deur van zijn liefje rammen, dat soort levendigheid. Ik zal niet zeggen dat het de goudkust van Amsterdam is, maar oorlog, nee, dat nu toch ook weer niet. In de ogen van de overheid (van stadsdeel, via gemeente tot het ministerie dat weet van wijken) is het wel degelijk oorlog in mijn straatje.
Althans, er wordt oorlogstaal gesproken wanneer het gaat om projecten die de straat (bedoeld wordt mijn buurvrouw, de buurkinderen en mijzelf) moeten verheffen. Een stadsmarinier rukt uit, een bestuursoffensief wordt aangekondigd, kwartiermakers en wijkmeesters naderen het front waar de slag gewonnen moet worden. Ik verzin die woorden niet. Ze staan in ambtelijke nota's en politieke programma's. Sinds enkele dagen worden er ook straatcoaches ingezet in mijn straatje. Dat klinkt nog redelijk vredelievend maar let op, als de fractievoorzitter van de PvdA in de gemeenteraad van Amsterdam uitlegt wat die straatcoaches gaan doen, ik neem aan gehuld in camouflagepakken, duik ik met mijn handen plat tegen mijn oren de schuilkelder in: "Om de pleinen veilig te maken worden er straatcoaches ingezet. Zij veroveren de pleinen één voor één."
Hopelijk krijgen we straks een kerstbestand.
Metz in de buurt
15 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Gaat dit echt over de Indische Buurt? (Je artikel is gekopieerd naar Zeeburg.nu)
Een reactie posten