Ik was in De Deelen, een mooi laagveennatuurgebied, in de streek waar vroeger ds. Ferdinand Domela Nieuwenhuis het oproer liet kraaien van de doodarme veenarbeiders, die onderhorig waren aan de veen-winkel-en kroegbaas; al deze disciplines waren in één persoon verenigd. Ik was de enige van mijn soort, maar verder barstte het er van de dieren: veel ganzen, een ree in de verte, een duikende sperwer, aalscholvers die als grote vleermuizen hun vleugels lieten drogen, soorten eenden en veel mezen -en vinkengrut. Plotseling zag ik hem lopen. Hij was wit als versgevallen sneeuw, nee, dat is schraal-wit, hij was vol-wit als slagroomkrullen op een roomtaart en stapte als een bedaarde oude heer, die met opgetrokken broekspijpen de vloedlijn verkent, over de moerassige grond. Toen hij me in de gaten kreeg, vloog hij krijsend op en streek verderop weer neer; argwanend, oplettend.
De Grote Zilverreiger is een sprookjesvogel.
freek voor natuurbeleving
25 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten