Nu ik geen hond meer heb, moet ik zelf initiatieven nemen om de wijde wereld in te trekken. Dat kost soms moeite. Vandaag besloot ik te gaan fietsen. Het vroor een paar graden, dus ik prepareerde mij zorgvuldig. De poolbestendige muts op, de lange onderbroek onder de ribcord, Mount Everestwanten, gewatteerd jack, sjaal voor de mond gebonden en klaar was Kees. Mijn tocht voer door het Lage Midden van Friesland; zeg maar, de bodem van het soepbord, om ganzen te zien. Na tien minuten fietsen zat mijn aangezicht strak om de botten, zodat een botoxbehandeling weer kan worden uitgesteld. Ook ervoer ik het fenomeen van koude tenen. Net als vroeger bij het schaatsen, blijft het lichaam warm, maar lijken de tenen af te vriezen.
Ganzen waren er trouwens in overvloed, wat zeg ik, in duizendtallen: grauwe ganzen, rotganzen, brandganzen, kolganzen en een allochtoon echtpaar, dat inmiddels, dankzij een langdurige inburgeringscursus, wel autochtoon mag worden genoemd: nijlganzen.
Na vier uur fietsen was ik weer thuis, koud en kramp. Vrouw heeft mijn tenen gemasseerd, om er weer leven in te krijgen.
Leve de natuur!
freek
30 december 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten