Dat Lodewijk Asscher als wethouder onderwijs - niks te zeggen hebbend over het onderwijs - zich toch hard maakt voor de kwaliteit van het hoofdstedelijk onderwijs, valt in hem te prijzen. Wegduiken, daar houden wij sociaal-democraten niet van. Dat Asscher zich vastbijt in de Citotoets als kwaliteitsmeter ondanks alle gebreken (momentopname, leerbare toetsmethoden, fraudegevoelig, overwaardering van een beperkt aantal cognitieve vaardigheden, eigenlijk alleen maar lezen; vergeet ik wat Freek?), begrijp ik: er is geen ander handvat beschikbaar. Dat Asscher de Citoscores, bedoeld om individuele kinderen een waarde toe te kennen, gebruikt om scholen een waarde toe te kennen, snap ik ook. De rapporten die de Onderwijsinspectie opstelt over scholen zijn immers complex en vol nuances. Die richten zich ook op de kwaliteit van de zorg en de interne organisatie en daar haal je als wethouder de pers niet mee. Dus reken je de school af op een saldo van individuele toetsen. Dan hoef je ook geen rekening te houden met het grote aantal kinderen dat tussendoor van school verkast. Maar ik geef toe, met dat soort nuances kom je nooit tot een straf oordeel en een heldere ambitie, nodig om het tij te keren. Dat Asscher, aanvullend op de eisen van de Onderwijsinspectie, eigen normen toevoegt, siert de man. Akkoord, die toegevoegde eisen zijn kwestieus. Om van een school waar kinderen van ongeschoolden op zitten, te eisen dat de Citoscore aanwijst dat de hele klas gemiddeld naar de mavo gaat, is in kringen van onderwijskundigen een dijenkletser. De doorslaggevende factor voor het te behalen schoolniveau is namelijk het schoolniveau dat de ouders behaald hebben. Daarom scoren scholen in Oud-Zuid (dure huizen, bewoond door hoog opgeleide ouders) zonder moeite hoog. Zelfs wanneer de scholen aldaar ongeletterde Eskimo's voor de klas zetten, scoren ze nog een voldoende. Los daarvan: wat is er mis met een schoolcarrière die ónder mavo-niveau begint? Asschers tweede norm, hooguit 20% heeft een joekel van een leerachterstand, is geen norm maar een wens. Heus, veel kinderen redden het om allerlei redenen niet in het onderwijssysteem maar misschien zegt dat wel meer over de verwachtingen dan over de scholen. Verwachtingen, daar horen eisen bij. Niet blijven zitten bijvoorbeeld. In de tabellen die Asscher rondstrooit staan ook de cijfers over zittenblijven aan de minzijde genoteerd (niet verder vertellen: van zittenblijven worden kinderen doorgaans beter). En voor de derde norm, een kwart van elke achtste groep moet naar de havo of het vwo worden verwezen, geldt wederom dat het opleidingsniveau van de de ouders hier bepalend is. En niet de school, tenzij die er echt een bende van maakt. Kortom: Asscher voegt als hobbyist een paar criteria toe aan het eisenpakket dat de Onderwijsinspectie hanteert en concludeert vervolgens dat maar liefst 65 scholen niet aan zijn privénormen voldoen.
Tot nu toe is er eigenlijk niets aan de hand met de inzet van Asscher, hooguit zien we een partijpolitiek gedreven accentuering. Jammer alleen dat zijn onderliggende aanname niet klopt. Hij baseert zijn extra normen namelijk op de stelling dat het niveau van het Amsterdamse basisonderwijs zwaar onder de maat is. De helft van de scholen scoort een dikke onvoldoende, riep hij eerder. Maakt er een bende van. Maar als we, met gebruikmaking van gegevens van de Onderwijsinspectie, nog eens precies kijken naar de resultaten van het Amsterdamse basisonderwijs, zien we een score van net onder het landelijk gemiddelde. We bevonden ons nu ergens tussen 535 (Amsterdam) en 536 (landelijk). Zo'n landelijk gemiddelde van 536 houdt automatisch in dat de helft van het land daar onder zit. Om dan te gaan mopperen dat je bij de helft van Nederland hoort is vreemd, tenzij je onverklaarbaar ver onder dat gemiddelde bungelt. Maar hierin scoort Amsterdam juist redelijk, zeker als je je bedenkt dat veel kinderen van huis uit nulkommanul mee krijgen. Steden als Almere (533 gemiddeld) hebben veel meer recht van klagen dan Amsterdam. De mate waarin Asscher het Amsterdamse onderwijs diskwalificeert, dient maar één doel: hem als redder profileren. Zonder drenkeling geen redder.
Eergisteren kreeg ik een rare brief van Asscher. Team Asscher wint staat in de bovenregel, terwijl ik dacht dat we na het demasqué van Nina Brink van die opgeblazen toon verlost zouden zijn. In zijn brief geeft Asscher te kennen dat hij wel degelijk snapt dat de opleiding van de ouders voor de schoolloopbaan van elk kind van groot belang is: "Ieder kind verdient dezelfde kansen, waar zijn wieg ook heeft gestaan". Okay, denk ik dan, Lodewijk leert. Maar twee regels verder valt hij terug in zijn nieuwerwetse oude fout: "Slechte scholen pakken we aan...".
Metz leest krant en post
Geen opmerkingen:
Een reactie posten