Ik werd vannacht wakker en dacht opeens aan Harriët S. Ze was al een eindje in de zeventig toen ik bij haar kwam in de Michelangelostraat. Ze was tandarts, als joodse vrouw eind jaren dertig uit Duitsland gevlucht en nu ging ze mijn, door een boerentandarts, verwaarloosde gebit restaureren. Ze zag er uit zoals dametjes uit A'dam Zuid rond de Beethovenstraat er uit horen te zien: Paarse spoeling in het immer verzorgde haar, aangestifte lippen, verzorgde nagellak en ze was klein en kittig en snel geïrriteerd door het soms wat passieve gedrag van haar assistente. Toen ze een verstandskies bij mij moest trekken, nodigde ze me 's morgens vroeg uit. Ze at dan eieren met spek om kracht te verzamelen en hing als het ware aan haar tang. Als ze iets moeilijk vond belde ze een vriend van de universiteitskliniek. Ze ging dan met me mee in mijn Lelijke Eend naar het W.G. en gaf de kaakchirurg, die haar zoon kon zijn, instructies.
Ze is natuurlijk al lang dood, maar was vannacht springlevend.
freek
Geen opmerkingen:
Een reactie posten