13 mei 2008
Shit
Vijftien jaar geleden stond ik op het randje van de middelste emmer. Omdat ik de avond ervoor over een ander randje was gegaan, werd ik ter plekke niet goed. Maar ook zonder die aanloop was de lucht niet te harden. Dat krijg je ervan als je niet gewoon 'nee' zegt tegen de uitnodiging van de gemeentelijke dienst van de riolen om eens in hun keuken te kijken. Tralies waarachter ratte- en kattelijken blijven steken, dan smallere raamwerken voor de grootste proppen papier en bloedkatoen en verder pis en stront in alle gradaties en alle staten van nog verdere ontbinding.
Toen ik er in was geslaagd om - de excursie was nog niet eens halverwege - de stalen trap achterwaarts af te dalen, mijn fiets te vinden en rap de plaats van verderf te verlaten, nam ik mij voor dat ik nooit, maar dan ook nooit meer in de buurt van deze smeerpijperij zou komen.
Tot vorige week.
De emmers blijven staan. Hele delen van het IJmeer worden ingepolderd, de ponyclub en de camping moeten van het Zeeburgereiland verdwijnen, maar deze strontemmers blijven behouden als industrieel verderfgoed.
Met de verfkwast, een dosis overmoed en en een op-zijn-kop-voorbeeld van de tekst op zak, heb ik, maar nu echt voor het laatst, de helletocht gewaagd.
Mooi toch?
Metz in actie
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten