Natuurlijk zijn er belangrijker zaken aan de orde. Het Eurovisie Songfestival bijvoorbeeld (waar blijven de Kamervragen?), het tekort aan donoren (stelling van de week: hoe beter het met de mensen gaat, hoe minder ze willen afstaan) of de aanbesteding van het openbaar vervoer (nog even en de buschauffeur zit op stukloon: 0,28 eurocent per passagier, net zo veel als een boer krijgt voor een liter melk). Er is echter een nijpende kwestie die onmiddellijk om een uniforme oplossing vraagt. Ik doel uiteraard op de juiste uitspraak van de jaartallen in deze eeuw. Vanmorgen sprak op de radio een energiedeskundige over de dreigende tekorten op termijn en daarbij noemde hij meermalen het jaar 2020. "In twintigtwintig zullen er nog veel meer windmolens bij moeten. En het is al snel € 20,20".
Dat gleed niet lekker mijn oor in, twintigtwintig. Ik hoor liever tweeduizendtwintig. Aan de andere kant, we zeggen ook € 19,56 en € 18,48 in plaats van duizendnegenhonderdzesenvijftig en duizendachthonderdachtenveertig? Misschien is het wel consequent wat die deskundige doet met zijn twintigtwintig? We moeten gewoon even wennen, de oude gewoonten loslaten. En oefenen dus: "Twintigelf, dan word ik vijfenvijftig". Mwahh. Dat doe ik toch liever in tweeduizendelf.
Nee, deze deskundige zwalkt. En voor de bewijsvoering grijpen we terug naar de slag bij Hastings. Die vond immers plaats in .... duizendzesenzestig! Jawel. En dus niet in € 10,66.
Metz luistert radio
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten