Het was al laat toen ik het stadion van mijn cluppie verliet. Dat kwam door de nazit na de overwinning op Feyenoord. Ik had mijn auto ver weg in een klein straatje geparkeerd en toen ik daar aankwam, zag ik een vijftal jongens in het duister wat sneaky bij elkaar staan. Dichterbij gekomen bleken het Feyenoordsupporters te zijn (petje, sjaaltje). Eén van hen kwam plompverloren op me af, (gewoon doorlopen, Freek) en zei: 'Waar is hier het Hajé motel?'
'Da's nog een heel eind lopen jongens', zei ik zo opgewekt mogelijk. 'Kut..., fuck...,' werd er in het groepje gemompeld. Toen steeg ik boven mezelf uit en zei: "Mijn auto staat vlakbij, ik breng jullie wel even'. 'Die mijnheer zegt dat hij ons wil brengen', zei de woordvoerder tegen het groepje achter hem. Alom ongeloof; 'Zei u dat mijnheer?'. Ik was nu een mijnheer geworden.
Met vier man op de achterbank en één voorin tufte ik naar het motel. Ik kreeg van de heren hun opvatting mee dat 'die kankerspelers, moesten werken voor hun kankergeld'.
'Bedankt mijnheer', zeiden ze braaf, toen ze voor het motel uitstapten en 'goede reis verder'.
Aardige jongens, die jongens van Het Legioen.
freek
19 januari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten