De natuur slaat onbarmhartig toe met dit vriezende weer. Er wordt flink geselecteerd tussen sterken en zwakken. Als ik langs het meer loopt, draven alle meerkoeten van het land terug naar het kleine wak, behalve een paar zwakkelingen, die naast het pad blijven zitten en met hun kraaloogjes langs mij heen kijken. Ze zullen de volgende dag niet meer halen, na nog een strenge nachtvorst. Ook sommige eenden zijn niet meer in beweging te krijgen en 'wachten roerloos de nabije' dood.
Het is stil in dit bevroren land. De ganzen zijn weggetrokken, op zoek naar de vorstgrens.
In de verte ploegt nog een laatste binnenvaartschip door het met bonkende ijsschotsen vergeven kanaal tussen Lemmer en Delfzijl.
De lucht is kraakhelder, de drup aan mijn neus blijft terugkomen.
freek
08 januari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten