06 januari 2009

leve de natuur 50

De vorst was even weggetrokken en ik liep mijn afkickrondje van de hond: het rondje om Dijken, vier kilometer.
Bij de Janesloot, in de bocht waar de keet van de binnenvisser staat en waar zomers de palingfuiken drogen en nu alleen maar fuikpalen op lengte gerangschikt buiten staan, daar bij die bocht zag ik dat de mollen alweer verse hopen hadden opgeworpen in de, nog bevroren, bermgrond.

Ik had dat niet alleen gezien, maar ook de torenvalk die vlak voor mij uit de berm opsteeg, met een molletje tussen de klauwen. In plaats van naar de horizon te vliegen, maakte de torenvalk een glijdende bocht en streek neer op de lage dakgoot van de visserskeet. De trek in deze mollenhap was zo groot dat het geen uitstel meer kon verdragen. De valk begon op acht meter afstand van mij te pulken, te pikken en te trekken en de mol verdween naar binnen. Ik stond er bij en keek er naar en de valk keek soms even naar mij.

freek

Geen opmerkingen: