Toen mijn vader nog leefde en werkte en ik kind was, ging hij wel 's op bezoek bij een collega electriciën, loodgieter, waterfitter. Die collega woonde in de katholieke enclave Sint Nicolaasga en was dan ook rooms. De collega had vele zonen, die allemaal het vak van hun vader als beroep hadden gekozen of zouden kiezen; mijn vader had collega's zoon Jan in opleiding. Ik ging wel 's met mijn vader mee naar collega en laafde mij aan de rokerige roomse gezelligheid van een tafel met rondom kerels. Nu lees ik, dat in dat huis van collega vanaf 1928 tot 1931 de dichter J.C. Bloem met zijn vrouw Clara Eggink heeft gewoond. Bloem was griffier bij het kantongerecht in Lemmer en was hier melancholiek, somber, eenzaam en dronken. Ik pak zijn "Verzamelde Gedichten" en pik er het gedicht 'Het oude kerkje' uit (dat was het kerkje van Idskenhuizen, dat niet midden in het dorp, maar een eindje daarbuiten stond en nu al lang is afgebroken).
Het oude kerkje
De vroege voorjaarsdag was stil en koud,
De egale hemel nog te bleek voor regen,
En langs de vale mensenloze wegen
Werd het hart zonder pijn en tijdloos oud.
Een glanzend water aan de kim, daarvoor
een bomenrij en een versomberd weiland,
En op een lagen heuvel als een eiland
't Verlaten kerkje, in de eenzaamheid teloor.
-Hiertoe had dan het leven mij gevoerd:
Na veler zware dagen ommekomen,
Verteerd van daden, ondermijnd van dromen,
Dit land te aanschouwen, nauwelijks meer ontroerd.
Ik ben in het huis geweest, waar hij dat schreef en woon nu in de omgeving die hem versomberde. Ik heb dat niet; het land hier lucht mij op.
freek
13 november 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten