01 februari 2008

familieverhalen 5

Mijn beppe was een klein, maar pittig wijfje. Ze was moeder van zes dochters, had een tapvergunnig van haar schoonmoeder overgenomen en dreef daarop een café bij de haven en was daarnaast nog brugwachter van de Botersteegbrug. Die moest wel eens open voor tjalken met turf. Het was een kleine, smalle basculebrug, die ze bediende. Dat ging volgens mijn moeder als volgt. Eerst werden de grendels in het brugdek teruggeschoven. Vervolgens pakte mijn beppe een pikhaak, die ze met een klein sprongetje haakte in de handgreep van de ketting die aan de bascule (contragewicht) was bevestigd. Dan zweefde ze enige tijd los van de aarde totdat haar gewicht de brug langzaam omhoog deed komen.

Ik woon nu zes kilometer van het dorp waar dit plaatsvond. Ik kom wel 's langs de Botersteegbrug, die nu voor eeuwig vastligt over een dood stuk water. Maar als ik mijn ogen dicht doe, zie ik mijn beppe, spartelend hangend aan de pikhaak, om een ongeduldige schipper vrije doorvaart te geven.

freek

Geen opmerkingen: