Lang niet meer gelezen of gehoord dat woord. Hoertje. Een term waar het hypocriete dedain vanaf druipt. Een jonge vrouw van lagere stand is van bovenaf gezien sowieso al een 'meisje' (van de bakker, van de huishouding, van de straat) en als ze zich ter verdere vermindering dan ook nog eens prostitueert, wordt het verkleinwoord gebezigd van de volkse benaming hoer.
De bovenklasse hanteert graag een volkse woordkeus om te laten merken dat ze heus wel weten waar ze boven staan. Aristocraten zeggen graag dienders als ze politieagenten bedoelen. Die dan met hun poten in de modder, of anders wel bluswater staan. Ze verlagen zich als het ware even tot de straat om vervolgens weer de hoogte in te gaan.
Plat praten op geselecteerde momenten, dat hoort ook bij het neerbuigende toontje. Wiegel kon als geen ander - turend in de camera - midden in een kakkineus betoog over wetsartikelen, omschakelen naar het quasi volkse pliesie als de politie bedoeld werd. Ik wil maar zeggen: jammer dat een fatsoenlijke krant in een artikel over uitgebuite vrouwen die een slavendrijver de nek omdraaien (mag niet, weet ik wel, maar soms denk je ach...), de vrouwen klassiek wegzet als minderwaardige burgers. Hoertjes, het zijn maar hoertjes.
Maar zie eens aan wat Het Parool de volgende dag doet!
Twee pagina's lang worden de erbarmelijke toestanden uit de doeken gedaan waarin de betreffende vrouwen hebben verkeerd. Ze hebben nu namen. Ze zijn volwassen geworden. Ze bestaan.
Metz leest de krant
P.S.: Nu nog die loopjongens. Ik las dat er mannen van 47 tussen zitten.
P.S.: Nu nog die loopjongens. Ik las dat er mannen van 47 tussen zitten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten