18 augustus 2007

antropologie

Wellicht tot vervelens toe heb ik u bericht over het toeristenseizoen in mijn dorp. Geen messcherpe analyses hebt u van mij vernomen, maar burgermansklachten over overlast, vernielzucht en dronkenschap. Nu alles wat wegebt is er tijd voor een antropologische benadering. Wat blijkt na observatie, tellen, turven en oral history. Liederlijk gezang komt van studenten. Oerbrullen in de nacht worden meestal geslaakt door de hard met zijn handen werkende mens en vernielingen worden gedaan door jongens van het naburige (katholieke) dorp. Dus niks geen toeristen die de boel plunderen, maar op het oog vriendelijke buren die ordinair scalpen stelen op ons grondgebied. Van deze stammenstrijd zou Margareth Mead smullen.
freek voor wetenschap

Geen opmerkingen: