05 oktober 2006

150.000 doden? Pardon?

Enkele jaren geleden was er een korte opleving van de roep om persoonlijke verantwoording met terugwerkende kracht. Omdat je blank bent sorry zeggen voor de slavernij. Sorry hoor! Of voor de ellenlange onderdrukking van de vrouw door de man. Excuus!
Vandaag de dag hebben Turken in Nederland met dergelijke vragen te maken. Wijsneuzen als Michaël Zeeman zwaaien zich de wijsvinger lam naar Nederlandse politici met een Turkse achtergrond. Ik ben niet zo bijbelvast maar de tekst 'wie zonder zonden is werpe de eerste steen' mag ik graag aanhalen. Eén woord: Indonesië. Heeft Zeeman daar iets gedaan? Nee, maar zijn oom wel of anders de opa van zijn buurmeisje. Is er sprake van genocide geweest in Indonesië? Nee, maar Nederland heeft tussen 1946 en 1950 wel oorlogsmisdaden begaan tijdens de twee politionele acties. Met 120.000 soldaten is huis gehouden onder de strijders voor zelfstandigheid en dat was in de ogen van de soldaten iedereen met een bruine huid die niet in het KNIL diende. Bij deze twee oorlogen zijn ongeveer 5000 soldaten aan Nederlandse zijde omgekomen. Onder de inwoners van Indonesië zijn naar schatting 150.000 mensen omgekomen. Het is nu net een jaar geleden dat minister Ben Bot heel zachtjes sorry heeft gezegd. Van Drees tot en met Kok is nimmer een excuus uitgesproken voor het leed dat Nederland heeft aangericht onder de bevolking van Indonesië in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Terwijl de regering de aangewezen figuur is om historische schuld te bekennen. Niet Zeeman of zijn buurmeisje. Zo ook is het aan de Turkse regering om terugblikkend recht te zetten wat krom was. Niet aan Gökan Aksoy van de deelraad Geuzenveld.

Wat heeft de Nederlandse overheid al die jaren eigenlijk gedaan met de oorlogsmisdaden die onder de nationale driekleur werden verricht in Indonesië? Alweer in één woord: niets. In 1954 besloten Drees en zijn ministers (met 16 stemmen voor en 4 tegen) dat er geen strafrechtelijke vervolging zou worden gestart, laat staan politieke verantwoordelijkheid zou worden afgelegd voor de misdaden in de jaren 1946-1950. Ook in de jaren daarna weigerde Nederland openbare verantwoording af te leggen voor het vernietigen van kampongs en vermoorden van mannen, vrouwen en kinderen. Onderzoeksrapporten werden niet geopenbaard, een Parlementaire Enquête Commissie opgeheven.
Pas in 1969 wordt Nederland wakker geschud. Het televisieprogramma "Andere Tijden" van 9 april 2002 vertelt aan de hand van de belevenissen van soldaat Hueting hoe dat ging: "Op 19 december 1968, precies twintig jaar na het begin van de Tweede politionele actie, publiceerde de Volkskrant een paginagroot interview met Hueting onder de kop 'En jullie schieten op alles wat beweegt - Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië'. Er kwam nauwelijks een reactie. Wel werd het interview gelezen door de redactie van Achter het Nieuws, de actualiteitenrubriek van de VARA. Die belden Hueting en maakten een afspraak om één en ander voor de camera te vertellen. Het interview werd nog voor de jaarwisseling opgenomen, maar pas uitgezonden op 17 januari 1969. Eindredacteur Herman Wigbold schatte in dat hij na de feestdagen meer aandacht voor dit onderwerp zou krijgen. Daar kreeg hij gelijk in. De televisie was in 1969 nog een betrekkelijk nieuw medium, er waren maar twee zenders, en het effect van Huetings woorden was vele malen groter dan bij het kranteninterview. Nog tijdens de uitzending begon de telefoon bij de VARA te rinkelen. Mensen waren woedend over Huetings uitlatingen in het bijna twintig minuten durende interview...
Hueting: 'Een voorbeeld - we kregen krijgsgevangenen en die werden meerdere malen neergeschoten, waarbij dan de kreet was: 'Ga jij maar pissen', waarop de mensen zich omdraaiden en in de rug neergeschoten werden.'
Interviewer Hans Jacobs: 'Waren dat incidenten of maakte u dat vaker mee?'
Hueting: 'Dat waren geen incidentele gevallen, dat was de normale gang van zaken. (...) Een voorbeeld dat ik me herinner was dat we aanlandden in een kampong waar in het midden een huisje stond. Twee van onze jongens, een korporaal en een soldaat gingen daar naar binnen, en de korporaal schoot daar zijn pistoolmitrailleur leeg. Ik ging naar binnen en ik zag daar in het schemerdonker vijftien, twintig mensen, vrouwen, kinderen en mannen. Toen ik aan het donker gewend was zag ik daar het spuiten van slagaderlijke bloedingen, het gegil, de doodsnood en de doodskreten van die mensen daar in dat huisje. En de jongens buiten schreeuwden naar ons: "Zeg kijk alsjeblieft een beetje uit joh, want je schiet door die muur heen ons in de flikker".
Een ambtelijke commissie legde nog in 1969 een lijst aan van misdrijven die Nederlandse soldaten onder de ogen van de legerleiding en de Nederlandse overheid, hebben begaan in Indonesië, de Excessennota. De lijst in de nota geeft beschrijvingen van 600 ernstige uitwassen, en volgens de opstellers is de lijst bij lange na niet volledig. Door regering en Tweede Kamer werd deze nota eind 1969 voor kennisgeving aangenomen en dat was dat. Ook Lou de Jong heeft later, mede onder publieke druk, geen antwoord willen geven op de vraag of de misdrijven uitzondering danwel regel waren. Of dat vele uitzonderingen een regel vormden.

Metz leest de krant

1 opmerking:

Anoniem zei

Het belang van de zaak ligt in het volgende: " wie de geschiedenis niet wil accepteren is bereid haar te herhalen".