05 juli 2013

Tot slot 1

Ik woon in een dorp waar ik als jongeling spannende avonturen beleefde. Alhoewel ik een matige zeiler was, gaf ik mij toentertijd als achttienjarige op als zeilinstructeur bij een hotel hier ter plaatse en werd aangenomen. We sliepen met vier instructeurs op  de zolder van het hotel, boven het gekreun van de hotelgasten. Mijn instructeurstaken heb ik slecht uitgevoerd. In de eerste week moest ik met twee maten een extra zeilboot uit Huizen (NH) halen. Na een dag dobberen op de Randmeren waren we niet verder gekomen dan de Roggebotsluis bij Kampen en hebben de boot daar laten liggen. Hoe die boot ooit in L is gekomen, is uit mijn geheugen gewist. Daarnat ramde ik op de vijfde dag midscheeps een zeilsloep van de concurrerende zeilschool. Het was stormweer; ik had vier Deutsche Buben aan boord en lag over stuurboord. De kenner weet nu genoeg.
Vanaf toen beperkte ik het zeilen tot het minimum. Zag ik de boomtoppen iets te veel zwiepen door het zolderraam. dan liet ik zeggen dat het ' heute zu windisch war, um zu segeln' of een andere variant op dit thema in steenkolenduits.
Wat ik mooi werk vond was het schieten van ratten met een windbuks in de keuken van het hotel.
Dat kon ik  wel goed.
Nu woon ik hier tien jaar, loop elke dat langs het hotel, dat nu een bouwval is en droom een beetje voor me uit.

freek

Geen opmerkingen: