18 oktober 2007

gedicht

Om vier uur lag de scheiding tussen een langdurig regenfront en de opklaring messcherp in de ruimte boven ons dorp. In het zuidoosten hingen leiblauwe donkere wolken terwijl in het noordwesten een frisse, heldere blauwe lucht zichtbaar was. Langs de scheiding kon je bijna een lineaal trekken. Jannes stopte met de fiets en we hadden het over het boek 'De Oerpolder ' van Hylke Speerstra. Ik had het in het Nederlands gelezen, Jannes zou het in het Fries lezen. 'Hoor', zei Jannes, 'de wind zit in het noorden'. Ik luisterde scherp en hoorde in de verte het gebrom van auto's op de A-weg naar de Afsluitdijk, noord dus. Verderop in een weiland liep een jongetje in een blauwe overall, waarschijnlijk net zo één als z'n vader ook draagt. Zijn sprieterige blonde haar stond rechtop in de wind. Hij riep naar een kind op het boerenerf verderop: 'Wybe, wisto wer Wytse is?" Het klonk als een klankdicht van Paul van Ostaayen.
freek voor poëzie

Geen opmerkingen: