31 januari 2013

Herinnering

In 1983 schreef ik het volgende over haar:

De eerste keer dat ik haar zag, was in 1955. Ingehuurd door de uitbater van bieren en limonades was ik bevoegd om onder de inderhaast opgezette noodtribunes rond een paardenfestijn, lege flessen te verzamelen. Ze was gast en ze bevond zich, omringd door lokale hotemetoten en deftig paardevolk, op de eretribune. Vanuit mijn ongewone positie had ik een redelijk uitzicht op haar benen en glimlach.
Twee andere agenten dan de plaatselijke veldwachters sommeerden mij even later mijn flessen elders te gaan zoeken.

Midden jaren zestig was de tweede keer. het hie-ha-happende in Amsterdam. Meegevoerd door de ludiek-anarchistische golven van die tijd en nieuwsgierig naar de uitwerking van leeuwenpoep op paarden, bevond ik mij ergens in de Raadhuisstraat.
In rook gehuld trok ze aan mij voorbij. Er werd meer gejoeld dan gejuichd. De agenten traden ook anders op dan toen die eerste keer.

En onlangs ontmoette ik haar voor de derde keer.
Ik mocht haar iets vertellen over de gemeente Loenen. Ze stelde vriendelijk terzake doende vragen. Ze was ook ontspannener dan ik.
Toen we even later in een gezelschap door het dorp wandelden en ik iemand groette, vroeg ze of dat een kennis van mij was.
(Ze is zo gewoon, zei mijn moeder al, die haar jarenlang nauwlettend volgt.)

'Hoe was ze, pa?', vroegen mijn jongens later.
'Aardig, jongens', zei ik als een man van de wereld en ik was een weinig trots, haar weer eens te hebben ontmoet.

freek


Geen opmerkingen: