26 april 2013

30 april 1980 (2)

Acht jaar geleden opende een Rotterdamse hoge omes van de politie mij de ogen: Nederland was op 30 april 1980 door het oog van de naald gekropen.
Op 17 april 2005 waren na afloop van Feyenoord-Ajax enorme rellen uitgebroken en ik had als taak om mee te helpen bij een onderzoek naar het functioneren van de instanties. In dat verband interviewde ik een ervaren politiechef, een vijftiger die bij de Rotterdamse korpsleiding hoorde. We keken samen naar videobeelden van een gevecht tussen ME en relschoppers nabij het stadion. Heftige beelden, agenten waren in nood en collega's te paard kwamen maar net op tijd. Mijn gesprekspartner sprak sussende woorden. De situatie oogt gevaarlijk, zo zei hij, maar was beheersbaar; er waren nog veel middelen achter de hand.
"U was niet bang?" vroeg ik beschroomd, want een echte agent is natuurlijk nooit bang.
"Nee, ik was niet bang. Ik ben in mijn loopbaan," zo vervolgde hij nadat de opnameapparatuur was uitgeschakeld, "maar één keer bang geweest. En met bang bedoel ik ECHT BANG. Dat was in Amsterdam, op 30 april 1980. Vóór me stond een groep stenengooiers, achter me was een leeg Rokin, er lag een verlaten politiemotor in de rook en dat was alles. Mijn sectie was uit elkaar gevallen en ik moest stenen happen. Omkeren en wegrennen kon niet, dan kreeg je een steen in je nek en lag je plat. Tien man, twintig man, ik weet niet meer hoeveel, op een paar meter afstand. Ze gooiden voluit stenen naar me, het ging maar door. Ik kroop bukkend, met mijn wapen in de hand, achteruit. Hoe komen ze aan die stenen, dacht ik nog. En ik dacht ook: niet schieten. NIET SCHIETEN. Maar ik richtte wel. En ik zag dat ze daardoor net even inhielden. De meesten. Een paar gingen door, kwamen dichterbij en gooiden hele stoeptegels naar me. Dit wordt mijn einde, ik scheet in mijn broek. Ik weet niet waarom ik niet geschoten heb."

Metz blikt terug

Geen opmerkingen: