24 januari 2008

familieverhalen 3

Er is ook veel wrevel geweest tussen mijn overleden vader en mij. We waren in een competitie verwikkeld, waarvan Bram Vermeulen eens heeft gezongen: 'Het is een wedstrijd, het is een wedstrijd, het is een wedstrijd, die niemand winnen kan...' Nu hij een tijdje dood is, verdwijnt de wrok en komt de tederheid. Ik denk aan die gebeurtenis, toen ik negen jaar was. Op het schoolplein werd 'pakkertje' gespeeld en ik had bijna Dikkie Kerkhof te pakken die bezig was om snel over het schoolhek met de scherpe punten te klimmen. Toen ik hem vastpakte gleed hij met zijn lies in één van die punten. Na een reddingsoperatie van de meester, keerde de school zich tegen mij en ik vluchtte van het schoolplein, achtervolgt door een joelende meute kinderen. Ze hadden bloed geroken. Vlak bij mijn huis, dat op tweehonder meter van de school stond kwam, als bij toverslag, mijn grote vader uit het steegje naast ons huis; in een blauwe overall, op weg naar een karwei. Hij overzag het slagveld, maakte een driftig gebaar met zijn arm en riep 'weg jullie', tegen mijn achtervolgers die als bange mussen wegstoven. Mijn vader legde zijn hand op mijn hoofd en nam mij mee naar binnen. Voor dit moment ben ik hem eeuwig dank verschuldigd.
freek

Geen opmerkingen: