11 december 2012

Co Verbaas

De wonderboy van de PvdA die een total loss bleek te zijn, had niet door dat het laten vergoeden van niet-gemaakte reiskosten, oplichting is. Bedrog. Fraude. Als mijn buurvouw met haar uitkering alleen al dènkt aan zo'n actie, krijgt ze een dikke boete en drie maanden strafkorting.
Net als menigeen verbaas ik me erover dat een wonderboy zo dom kan zijn. Maar het is niet nieuw, ik heb het vaker gezien dus er moet een patroon zijn. Toen ik in de vorige eeuw een aantal jaren wethouder was, ook voor de PvdA maar weinig wonderboy, was ik getuige van vele staaltjes regelovertreding door bestuurders. Altijd in het klein, altijd onbeschaamd. En in mijn truttige ogen altijd stuitend.
Het is 1996, de voorzitters van de zestien Amsterdamse stadsdelen vergaderen in de raadszaal van stadsdeel Zeeburg. Daar gold toen reeds een rookverbod. Bijna iedereen rookte maar de meeste hielden zich ter plekke in. Drie niet. Zij staken een sigaret op en gebruikten het schoteltje van de koffie als asbak. Ik was gastheer en wees hen op het rookverbod, ook al stond dat niet op de agenda. Ze lachten wat en wuifden mijn verzoek weg. Kom op zeg, we zijn hier met serieuze dingen bezig. Het roken ging door, de ene sigaret na de andere. Ik zei nu dat elk moment de sprinklerinstallatie in werking kon treden. Eentje doofde zijn sigaret, twee anderen rookten verder, babbelend over belangrijkere zaken. Vanaf dat moment wist ik zeker: er bestaan mensen die menen dat regels die voor iedereen gelden, niet voor hen gelden omdat ze aan de macht zijn.
Bij diezelfde gelegenheid parkeerde een stadsdeelvoorzitter zijn auto op de stoep, pal voor de ingang van het kantoor. Ik sprak de notabele daarop aan maar hij begreep bij god niet waar ik het over had: waren wij immers niet met het stadsbestuur bezig?
Een wethouder van Amsterdam die medewerkers uitscheldt omdat-ie daar zin in heeft en vervolgens de gemeentesecretaris opdraagt dat hij die-en-die nooit meer zien wil. En het gebeurde: een medewerker die meer dan dertig jaar het stadsbestuur diende werd als een kleine jongen buiten de deur gezet.
Tot slot de minister-president van toen: Wim Kok. Hij bezocht een boerderij die in verband met de MKZ-crisis was afgesneden van de openbare weg door een bak vol ontsmettingsmiddelen. Je moest door die bak lopen om het erf te bereiken. Kok begreep dat niet, meer wezensvreemd dat frauduleus overigens, en nam een reuzestap óver die bak met chloor heen. Niemand greep in, de burgemeester niet, de politieagent niet, de boer niet. Dat machthebbers vergeten dat regels, wetten en ontsmettingsbakken ook voor hen bedoeld zijn, is erg. Dat zij worden omringd door vazallen die dat accepteren, is nog erger. Iemand moet de baas met zijn voetjes op de grond houden.
In de NRC las ik laatst dat de Kennedy-administratie begin jaren zestig bijna ten onder ging aan wonderboys. Een Amerikaanse biograaf zei daarover: "Al had er maar één sheriff uit een klein dorpje tussen gezeten."

Metz leest de krant

Geen opmerkingen: